Feedback geven

Wat doe je als ouders zich niet aan de afspraken houden en hoe spreek je een collega aan wanneer je te maken hebt met gedrag dat je anders zou willen zien?

Wacht niet te lang en ga het gesprek zo kort mogelijk na de situatie waarop je feedback wilt geven aan. Baseer je alleen op de feiten. Oordeel en interpreteer niet. Bedenk steeds, als je het gesprek aangaat, dat dingen soms heel anders kunnen zijn dan ze lijken.

De 5 feedbackregels:

  1. Beschrijf het concrete gedrag van de ander. Wees heel specifiek en pas op met moraliserende of generaliserende woorden. Interpreteer niet, oordeel niet.
  2. Je beschrijft jouw gevoel bij het gedrag dat je net hebt beschreven. Vertel wat de situatie met jou doet: voel je je niet serieus genomen, geïrriteerd, onzeker, verward? Zeg het zoals het is.
  3. Je beschrijft eventuele gevolgen van dit gedrag, zodat de ander begrijpt dat het relevant is om verantwoordelijkheid te nemen.
  4. Beschrijf je verwachtingen. Welk gedrag zou je van de ander willen zien?
  5. Geef ruimte om te reageren (dit kan eventueel ook na stap 1) en ga in gesprek over een mogelijke oplossing. Wees je hierbij bewust van wie de oplossing bedenkt. Ligt het probleem bij de ander? Geef de ander dan ook zélf de ruimte om hierover na te denken.

Effectieve feedback:
-Beschrijft het gedrag dat heeft geleid tot de feedback
-Is concreet, specifiek en gedetailleerd
-Omvat de werkelijke gevoelens van de gever over het gedrag, voor zover dat relevant is
-Biedt openingen voor een oplossing of een alternatief

Wil je meer weten over het geven én het ontvangen van feedback? Overweeg dan een feedbacktraining.